Ei

draak ruach fantasy

Ei is het eerste verhaal uit mijn boek Ruach.

De dag dat het draakje mijn leven binnen fladderde, was een hele gewone dag. De volgende ochtend stond ik weer gewoon op het schoolplein om mijn zoontjes weg te brengen. Maar er moet iets veranderd zijn. Je kunt toch niet zomaar een drakenei vinden, en doorgaan met je leven zoals je het gewend was.

Al jaren had dit moment zich aangekondigd, maar had ik dat door? Ik kwam steeds vaker draken tegen, eerst in boeken. Ook op schilderijen of als beeldjes waren ze te vinden. Decoratieve draken zagen er vaak agressief of gewelddadig uit. Die draken spraken me niet zo aan. Wel de draken die een band opbouwden met mensen. Machtige wezens met hun eigen waarden en normen. Maar als iemand de moeite deed om met hen te communiceren, kon het contact mooi en waardevol zijn. Dergelijke draken kwam ik gelukkig het meest tegen in de verhalen die ik las. De laatste tijd zag ik echter overal draken: in sieraden, op kleding en zelfs in de IKEA. In bijna elke tekening die ik maakte, wurmde zich wel een draak naar binnen. Zo kwamen ze steeds weer en meer in beeld. Ik vroeg me af wat ze me wilden zeggen, maar ik kon ze niet verstaan. Vroeg me af waar een draak voor staat. In tradities en literatuur zijn daarop veel verschillende antwoorden te vinden. Maar wat betekent een draak voor mij? Wat komt een draakje doen in mijn leven?

Het gebeurde op een woensdagavond, bij biodanza. Het thema was ‘je ei kwijt kunnen’. In dans op zoek naar passie en creativiteit. Ineens had ik een drakenei in mijn handen. Er kwam al gauw een jong diertje uit, de vleugels nog vochtig, de nek onstabiel. Eerst zat hij in mijn handen. Even bijkomen en rondkijken waar hij zich nu bevond. Hij zag een ruimte met gedimd licht, waar mensen bewogen op muziek. Ze waren bij zichzelf op zoek naar hun ei. Vanuit de kom van mijn handen probeerde hij of hij al kon lopen. Hij stapte eerst nog wat wiebelig over mijn armen, dus die hield ik tegen mijn buik. Dan had hij wat steun. Toen het lukte, liep hij heen en weer over mijn armen. Al snel vond hij de weg naar mijn schouder. Om van daar af de zaal te overzien en de mensen die daar door elkaar dansten.

Het draakje kon niet beslissen of hij op mijn linkerschouder of mijn rechterschouder wilde zitten. Hij besloot uiteindelijk bovenop mijn hoofd te klimmen. Ik voelde de kleine scherpe nageltjes prikken in mijn hoofdhuid. Hij moest zich een beetje vastgrijpen aan mijn haren, want het dansen ging gewoon door. Het voelt wat raar, zo’n klein wezentje op je hoofd. Maar we hielden elkaar zo beter in evenwicht, dan wanneer hij op een schouder zou zitten. Tijdens de volgende dans wilde hij leren vliegen. Ik hield mijn handen voor me uit, zodat hij van de ene naar de andere kon springen. Zo oefende hij met zijn vleugels. Ik maakte de afstand steeds een beetje groter. Uiteindelijk stond ik met wijd gespreide armen te jongleren met een jonge draak.

Een paar dansen later gingen de mensen in een kring staan, hand in hand. Maar ik had mijn draakje nog in mijn handen. Dus zette ik hem eerst even voorzichtig aan de kant. Misschien keken er wat mensen raar op, want ze hadden hem niet gezien. Hou echter een peuter of een jonge draak maar eens stil op een plek. Al gauw verliet hij de tafel waar ik hem had achtergelaten, om kleine stukjes te fladderen in de zaal. Na de les kroop hij lekker warm tegen me aan onder mijn paarse winterjack. We fietsten samen door de koude wind naar huis. Hopelijk hebben meer mensen iets moois gevonden.

Volgende Bericht