"Kijk achter je!" Nena's ogen sperren wijd open. Haar blik is gericht over mijn schouder, ze kan er net overheen kijken, weet ik. "Ja, grappig." "Nee, echt!" Ze probeert me naar voren te trekken, terwijl ze achteruit stapt in de richting van de voordeur. "Wat doe je? Wil je dan toch dat ik blijf?" "Nee," haar stem klinkt schril, "kom binnen!" Ik trek mijn wenkbrauwen overdreven vragend omhoog. "Je spreekt jezelf tegen, liefje, wat is het nou?"
Nena zet nog een stap achteruit, over de drempel van haar ouderlijk huis. Ze trekt aan mijn beide mouwen. Haar gezicht is vertrokken van angst, het is net echt. Maar ik heb geen zin om naar binnen te gaan en straks weer weggestuurd te worden. Alsnog de regen in. Ze heeft heel duidelijk gemaakt dat ze de regels van haar ouders zal volgen. Geen logeerpartijen zolang die op vakantie zijn. Ik probeer mijn armen los te trekken, zij verstrakt haar greep. Ik zie haar knokkels wit worden. "Snel, kom nou!" Haar gezicht is bleek. "Achter je, een monster." Ze fluistert nu. Dan laat ze los. Haar linkerhand tast naar de rand van de deur. "Goed gespeeld, maar je zult me toch moeten laten gaan. Ik blijf niet bezig." Ik tuit mijn lippen in haar richting voor een afscheidskus, maar ze blijft in haar rol en schuifelt nog verder achteruit. Oké, dan niet.
Ik draai me om op mijn hielen en er port iets in mijn linkerschouder. Huh, ik stond toch midden op een leeg pad, wat is dit? Ik kijk naar links en sta oog in oog met een zwart, harig beest. Een enorm zwarte, enorm harige hond. De schouderhoogte is wel een meter of twee. Dit kan niet, bestaat niet. Toch? Het dier heeft hangende oren, hangende ogen, hangende wangen. De muil gaat open en er komt een hangende tong uit. Te laat besef ik wat er gaat gebeuren en de reuzen Newfoundlander lebbert me in mijn gezicht. Jakkes! Nu kan ik net zo goed onder het afdak vandaan komen en de regen het kwijl van mijn gezicht laten spoelen. Eindelijk begrijp ik dat Nena's paniek echt is. Zij is bang voor honden en deze is gigantisch.
"Hup, moeven jij!" Ik probeer het bakbeest achteruit te duwen. Mijn vingers verdwijnen tussen de lange, natte haren. Achter me slaakt Nena een snerpende gil. Als door een wesp gestoken schokt de enorme hondenkop achteruit, gevolgd door het hele lijf. Een natte staart petst in mijn gezicht en dan is het gevaarte verdwenen. Achter mij knalt de deur dicht. Het enige dat overblijft is de geur van natte hond.